Bijzondere ontmoetingen
Dit is het verhaal van Ger. Ik heb Ger jaren geleden leren kennen nadat zijn vrouw was overleden. Ik was destijds in dienst van een grotere uitvaartonderneming. De collega die aanvankelijk de uitvaart zou begeleiden had zich die dag ziekgemeld en mij was gevraagd de uitvaart daarom over te nemen. Tijd voor een overdracht was er niet, maar zo werd mij verteld, het zou een kleine uitvaart in besloten kring zijn waarbij de echtgenoot met de rouwauto zou meerijden naar het crematorium. Ik zou het gezelschap opwachten bij de ingang. De rouwauto arriveerde en ik hield de deur open zodat de echtgenoot kon uitstappen. Ik stelde mij voor, condoleerde Ger en gaf meteen aan dat ik wel nog wat details wilde doornemen. Waarom? Was het ontnuchterende antwoord van Ger. Er komt verder niemand we zijn met z’n drieen; jij, ik en mijn vrouw… Je hoeft ook niets te zeggen, ik wil alleen maar naar muziek luisteren.
Vier muziekstukken verder en 20 minuten later zaten we aan een kopje koffie. Een grote verdrietige man wilde met mij z’n verhaal delen. De klik was er meteen. De gereserveerde tijd vloog voorbij en ik vroeg Ger hoe hij naar huis dacht te gaan. “Gewoon met de bus, hoezo?” zei hij. “Jij gaat echt niet met de bus naar huis nadat jij je vrouw hier hebt achtergelaten. Ik breng je wel”, zei ik. Dat accepteerde hij. Hij stond erop dat ik nog even met hem meeging om voor een laatste bakkie. Zijn appartement was tot in de puntjes verzorgd en aan de muur hing een mooie prent van oud Rotterdam en vanaf zijn balkon was de skyline van Rotterdam in al zijn glorie te zien. Rotterdam bleek onze bindende factor.
In de jaren die volgden zijn Ger en ik contact blijven houden en af en toe ging ik bij hem op bezoek. Zo leerde ik hem steeds beter kennen. Of ik, als hij kwam te overlijden, ook zijn uitvaart zou willen verzorgen. Op exact dezelfde manier als destijds bij zijn vrouw. Ger had een zeer uitgesproken mening. Voor hem was recht kaarsrecht en krom nog krommer dan krom. Zo’n type. Zeker niet zielig maar het gemis van zijn vrouw was groot. Ger was een gepensioneerd kapper, een man met een verhaal. Was ooit begonnen als matroos op de grote vaart. Had een tijdje, zoals hij dat zelf zei, voor de liefde in Spanje gewoond. Ger had grootse verhalen. Ik genoot ervan. Terug in Nederland getrouwd met zijn 1e vrouw. Geen succes. Ger vertelde dat zijn ex meerdere keren had aangegeven écht de helft van alles te willen hebben en het liefst nog meer. Ger was Ger en kocht een kettingzaag om vervolgens de gehele inboedel in twee stukken te zagen… Hoe anders was zijn 2e huwelijk; stapelgek op elkaar. Hadden niemand nodig, ze hadden immers elkaar… En toen overleed zijn vrouw.
De jaren gingen voorbij en ik zag Ger ouder worden. Op een zeker moment belde Ger. Hij was van zijn hometrainer gevallen en in een verzorgingstehuis terecht gekomen. Of ik langs wilde komen. Zijn kamer was leeg, op een bed en kast na. Maar in een hoek van die bijna lege kamer stond die mooie prent van Rotterdam. “Voor jou, Marcus”, zei Ger. “Ik wil hem zelf aan je kunnen geven, nu het nog kan. Ik heb Ger daarna nog maar een keer kunnen bezoeken. Een klein broos mannetje. Afscheid genomen. Ik wist dat ik gebeld zou gaan worden en niet lang daarna ging de telefoon. Ger was overleden. Zijn uitvaart ging zoals jaren geleden afgesproken. Zijn prent hangt inmiddels bij ons op kantoor. Ik zie het iedere dag. Rotterdam 1940. Toen alles nog goed was.